1De Heer zei tegen mij:
‘Toon opnieuw je liefde voor een vrouw
die door een ander wordt bemind
en haar eigen man ontrouw is.
Want zo toon ik mijn liefde aan de Israëlieten,
die hun heil zoeken bij andere goden
en hen graag met rozijnenkoeken vereren.’
2Toen kocht ik die vrouw
voor vijftien zilverstukken
en vele zakken gerst.
3Ik zei tegen haar:
‘Lange tijd blijf je in mijn huis,
je zult geen ontucht kunnen plegen
en niet slapen met een man;
ook ik zal niet bij je komen.’
4Want zo zal het gaan met de Israëlieten:
lange tijd zullen zij blijven
zonder koning of leiders,
zonder offers of heilige stenen,
zonder godsspraak of orakel.
5Maar daarna komen zij tot inkeer,
verlangen zij terug
naar de Heer, hun God,
naar een koning uit het huis van David.
In de toekomst zullen zij vol eerbied komen
naar de Heer die zijn goede gaven geeft.
Uw browser ondersteunt geen HTML5 audio.