De collecte voor gelovigen in Judea
1Nu de kwestie van de collecte ten bate van de christenen in Judea: houd ook u zich maar aan de richtlijnen die ik gegeven heb aan de gemeenten in Galatië. 2Elke eerste dag van de week moet u thuis allemaal naar vermogen iets opzijleggen en het opsparen. Dan hoeft er bij mijn komst niet meer gecollecteerd te worden. 3Eenmaal bij u, stuur ik degenen die u daarvoor geschikt acht, met aanbevelingsbrieven naar Jeruzalem om uw gave over te brengen. 4Als het beter is dat ik zelf ook ga, dan kunnen ze met me meereizen.
Paulus’ plannen
5Ik kom, zodra ik Macedonië door ben. Want Macedonië trek ik door, 6maar bij u denk ik wat langer te blijven, misschien wel de hele winter. U kunt me dan helpen mijn reis voort te zetten. 7Ik wil u nu niet op doorreis bezoeken, want ik hoop enige tijd bij u door te brengen, als de Heer het toestaat.
8-9Tot Pinksteren blijf ik in Efeze. Want ik heb hier grote mogelijkheden om vruchtbaar werk te doen, hoewel er veel tegenstanders zijn.
10Wanneer Timoteüs komt, zorg er dan voor dat hij zich bij u thuis voelt. Want net als ik doet hij zijn werk in opdracht van de Heer. 11Niemand mag dus op hem neerkijken. Help hem om veilig en wel naar mij terug te reizen, want met de broeders wacht ik hier op hem.
12Wat onze broeder Apollos betreft, ik heb hem meer dan eens verzocht samen met de anderen naar u toe te gaan, maar hij voelde er niets voor, nu weg te gaan. Hij komt zo gauw hij er gelegenheid voor heeft.
Besluit
13Wees waakzaam en wees standvastig in het geloof, wees moedig en wees sterk. 14Wat u ook doet, doe het in liefde.
15En dan, broeders en zusters: u weet dat Stefanas en zijn familie de eerste gelovigen van Achaje waren en dat zij zich in dienst hebben gesteld van de christenen. 16Ik verzoek u daarom ook hun leiding te aanvaarden en van iedereen die met hen samenwerkt en zich voor het werk inzet.
17Ik ben blij dat Stefanas, Fortunatus en Achaïkus kwamen: zij maakten goed dat ik u moest missen. 18Ze hebben mijn zorgen verlicht, maar ook die van u. Zulke mensen moet u waarderen.
19U moet de groeten hebben van de gemeenten in Asia; ook van Aquila en Prisca en van de gemeente die bij hen thuis samenkomt, de hartelijke groeten in de Heer. 20Alle broeders laten u groeten. Groet elkaar met een heilige kus.
21Eigenhandig schrijf ik: de groeten van Paulus.
22Wie de Heer niet liefheeft, hij zij vervloekt! Maranata – Kom, o Heer!
23De Heer Jezus zij u genadig.
24Mijn liefde vergezelt u allen in Christus Jezus.